Appeltaart en oorlog.

Marcel en ik zijn even met zijn tweetjes naar de markt in Zutphen. Het nieuws van alles wat speelt in de Oekraïene drukt op ons, na een week Ameland voelt het thuis ineens nóg meer aanwezig.
We lopen samen over de markt en strijken neer bij Sultani.

Met onze gezichten naar de zon drinken we onze cappuccino en praten we over alles wat ons bezighoudt. Achter ons ploft een stel neer met blijkbaar hetzelfde doel. Er is alleen één verschil ontdek ik al snel. Een heel groot verschil in mijn ogen: zij bestellen appeltaart en baklava bij hun koffie!! Mijn maag en smaakpapillen roepen hard om aandacht, maar aangezien ik al een tijdje niet op erg goede voet sta met mijn weegschaal en die voor straf in de hoek heb gezet, probeer ik uit alle macht niet naar ze luisteren.

Mijn neus, die eerst vooral de warmte van de zon opving, is afgeleid van deze taak en heeft zich een ander doel gesteld: zoveel mogelijk van de heerlijke geuren opvangen die van het tafeltje achter ons opstijgen. Daar is namelijk niet ‘zomaar’ appeltaart te ruiken, nee, mijn reukorgaan ruikt appeltaart zoals appeltaart bedoeld is! Ik vang geuren op van appeltjes die in de zon zijn gerijpt tot de beste en de lekkerste. Ik zie ze voor me: rood en sappig. Ik ruik huiselijkheid, gezelligheid, warmte. Het beste van de zomer en de herfst tegelijk. Het water loopt me in de mond. Ik draai me om en zeg tegen de vrouw achter me dat ik jaloers ben op haar appeltaart.
“Terecht” lacht ze.

Haar man is ondertussen druk bezig zijn baklava te fotograferen.
“Om de kinderen jaloers te maken” grinnikt hij, “dat doen zij ook altijd, ik zal ze krijgen!”
Als de foto gelukt en verstuurd is, richt hij de camera van zijn telefoon op de appeltaart van zijn vrouw. Daarna mag ze eindelijk eten en ik keer me maar gauw weer om naar mijn koffie.

“Hey psttt, de appeltaart is nog veel lekkerder dan hij ruikt ” zegt de vrouw tegen mijn rug. Ik draai me lachend weer naar haar om. “Er zitten nootjes in en rozijnen en hij is nog warm.”
“Ik ben jaloers en ik gun het je van harte” antwoord ik eerlijk. Zo hebben wij, twee vrouwen die elkaar totaal niet kennen, een heel positief en laagdrempelig gesprekje over appeltaart, op een terrasje in de zon.

“We moeten maar genieten waar het kan, de wereld is zo ellendig en beangstigend op het moment” zegt ze verdrietig. Ik kan niet anders dan het hartgrondig met haar eens zijn.
De wereld voelt beklemmend en onveilig. In haar ogen zie ik hetzelfde.

Terwijl Marcel al betaald heeft en staat te wachten tot mijn gesprek afgelopen is – hij weet dat ik altijd en overal met mensen in gesprek raak en vindt dat vooral leuk – beslissen wij vrouwen dat we maar moeten blijven lachen. We moeten en mogen genieten waar het kan, zonder onze ogen te sluiten voor wat er 2000 kilometer verderop gebeurt.

We wensen elkaar een fijn weekend en nog heel veel lekkere appeltaarten.
Ik lach en ik besef: we kunnen niet veel doen, maar we doen wat we kunnen en samen positief blijven helpt een beetje.

En appeltaart eten. Dat ook.

Plaats een reactie