pieuw pieuw

Hij is 6 jaar oud en zit in de taalklas waar ik les geef. Het is een vrolijk mannetje met een ingebouwde Duracellbatterij.
Hij gaat door.
En door.
En doooooor.
Als iemand langs hem rent bedenkt hij zich geen moment, hij rent mee. Als iemand danst: hij danst mee. Als iemand van het klimrek springt…

Nou ja, je hebt een beeld denk ik.

Hij maakt het liefst pistolen.
Speelt hij met de lego dan heeft hij binnen no-time een legopistool in handen.
In het keukentje? Hij schiet me aan flarden met een banaan.
Blokken? “Hranata, hranata!”
Potloden, pennen, zijn broodtrommel, werkelijk álles is potentieel oorlogsmateriaal. Als hij me onder schot houdt met een geodriehoek en ik een hartje maak met mijn handen als teken van vrede lijkt hij éven te twijfelen, om me vervolgens genadeloos onder de groene zoden te helpen.
Hij zal zijn land wel verdedigen tegen juffen als ik, dat is duidelijk.

Ik merk dat ik niet helemaal goed weet wat ik hiermee moet. Ja, dit ventje komt uit een oorlog. Hij zal een en ander te verstouwen en te verwerken hebben, misschien is dit zijn manier?
Daarbij moet ik niet uit het oog verliezen dat ik alleen maar dochters heb, ruzie maken doen ze zéker, maar een pistool komt er niet aan te pas. Mijn neefjes, allemaal heel vredelievende jongens, heb ik op deze leeftijd ook met pistolen en takken horen “pieuwen.” Het hoort er ook bij heb ik me laten vertellen door mijn zus en schoonzus, beiden doorgewinterde jongensmoeders.
Het is een jongensding. Hij is pas 6.
Maar straks is hij 10, 12, 18 … Waar doe ik goed aan? Het laat me niet los.

Laat ik het gaan of ga ik het verbieden? Ik denk erover na en besluit te proberen om het om te buigen naar iets positiefs.
Dat kan ik, dat zit in me, dat moet lukken!

Hij zit in kleermakerszit tussen een enorme berg lego.
“Zullen we samen een huis maken?” vraag ik.
“Hoe ziet jouw huis in Oekraïne eruit?”
Met zijn Duracellbatterij staat hij meteen AAN. Hij pakt een bodemplaat en begint te bouwen. Zijn tong hangt uit zijn mond, een zweetdruppel op zijn voorhoofd.
Ik zie een muur en een raam verschijnen. Ik ben blij, het lijkt erop dat hij iets maakt wat niets te maken heeft met pistolen.
Zie je wel, positiviteit voor alles!

“Mooi!” zeg ik. “Jouw huis?” en ik wijs naar hem.
Hij kijkt me stralend aan.
Dan kantelt hij zijn huis, steekt zijn vinger door het gat waarvan ik dacht dat het een raam was. Een uiteinde wijst naar mij.
Ik weet genoeg.

Nog gauw maak ik een hartje met mijn handen, maar het is al te laat.

Pieuw pieuw pieuw.

Ik ben veel te positief. Een oorlog ga ik nooit overleven.

Eén reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s