Vannacht begon ze ineens te hoesten als een zeehondje. Warm en huilend kwam ze bij me, haar keel deed zoveel pijn dat slikken pijn deed zei ze. Na een warme douche voelde ze zich een klein beetje beter en ze kroop, nog steeds als een hoopje ellende, tussen ons in.
Het werd een kort nachtje.
Vanmorgen was het niets beter, dus we lieten haar lekker liggen. Wat we tot nu toe met haar nog konden vermijden zou nu toch moeten gebeuren: een ritje naar de teststraat zou nu wel heel verstandig zijn.
Nou is ze een angstig meisje. Ze is bang voor harde geluiden, dingen die ze niet kent, mensen die ze nog nooit gezien heeft. Met haar naar de teststraat is dus niet zoiets als ‘een fluitje van een cent.’ Toen ik na een uur in de wacht eindelijk een afspraak kon maken was dat dan ook wat ik doorgaf. “Dat snap ik goed mevrouw,” was het vriendelijke antwoord.
“Gelukkig hebben we bij jullie in de buurt een teststraat met een speciaal kinderteam. Daar hebben ze alle geduld van de wereld.”
Opgelucht maakte ik de afspraak en bereidde haar voor. Een goede voorbereiding is immers het halve werk.
Vol goede moed gingen we om half 6 richting
teststraat. Ze was bang, dat zei ze ook eerlijk tegen me.
“Maar ik doe het tóch, zodat oma bij ons Sinterklaas kan vieren en ik geen andere mensen ziek maak.”
Ik moest een beetje slikken om dit angstige, lieve kind dat ik eigenlijk helemaal niet met zo’n vervelende test wilde belasten.
De vrouw achter de balie was heel lief voor haar, achter haar mondkapje dacht ik haar te herkennen als een moeder van een kind dat ik ooit in de klas had. Zelf zag ik bij binnenkomst al genoeg: Lucia was bang. En als ze bang is moet je van goede huize komen om dat te doorbreken. De jonge meid die haar wilde testen was één en al geduld en haalde werkelijk alles uit de kast. Als ze de tijd had gekregen was het haar gelukt en was mijn zevenjarige een positieve ervaring rijker.
Maar het was haar niet gegund.
Met haar armen over elkaar kwam ze erbij staan.
De Vinnige Vrouw.
Het toontje toen ze haar mond opendeed liet niets te raden over.
” We hebben nog meer kindjes vandaag. Die moeten nu op jóu wachten. Als je dit niet doet moet mama met jou naar huis zonder dat je getest hebt. Dat vindt ze vast niet leuk!”
Mijn irritatie liep op. ‘Mag ik alsjeblieft zelf bepalen of ik teleurgesteld ben in mijn kind als het zich niet durft te laten testen’ dacht ik.
Ik voelde me intens verdrietig worden. Daar zat ik dan, met een angstig hoestend kind dat geen idee heeft of dat stokje in haar neus pijn gaat doen. Ik had haar al verteld dat ze morgen niet op school Sinterklaas kan gaan vieren omdat ze verkouden is. Dikke tranen leverde het op.
Wat zijn kinderen toch enorm de dupe van alle maatregelen.
Ik zei ( nog ) niks.
De Vinnige Vrouw was nog niet klaar.
“Meisje, mijn personeel ( alleen daarom al zou ik direct ontslag nemen. MIJN PERSONEEL!! ) heeft nog meer te doen vandaag dan op jou te wachten. Jij lag vandaag lekker warm op de bank, maar wij hebben het koud.”
En toen werd ik boos.
En dat gebeurt niét snel.
“Dit helpt dus niet” zei ik.
“Dat maakt me niet uit” zei de VV.
“Mijn personeel wil ook naar huis.”‘
Ik vertelde haar op niet heel vriendelijke toon dat ik tijdens het maken van de afspraak heel duidelijk heb aangegeven dat mijn dochter angstig was. Dat ze me om die reden op dit tijdstip en bij deze mensen hadden ingepland. Dat ik aan de jonge vrouw die de test probeerde te doen absoluut kon merken dat ze hiervoor geschikt was, maar dat zíj met haar toon de boel behoorlijk tegen zat te werken.
Het interesseerde haar niet.
Ze wilde duidelijk naar huis en wij hielden haar op.
“Ik heb deze dochter nog niet eerder laten testen omdat ze bang is” zei ik. Tot nu toe was het ook nooit nodig.
“En ik ga haar niet nu nóg angstiger maken omdat jij daar met de armen over elkaar op haar staat te mopperen omdat je naar huis wil.”
Ik tilde mijn hoestende kind van de stoel.
“We gaan!”
“De kant van de pijl op!” was het enige wat Vinnige Vrouw zei.
“Takkewijf” zei ik.
Lucia keek me met grote ogen aan.
“Mama, dat soort dingen zeg jij nooit.”
Klopt. Dat soort dingen zeg ik nooit.
Maar als in deze rare wereld – waarin wij braaf thuis zijn gebleven, verjaardagen zonder bezoek hebben gevierd en ons allemaal lieten vaccineren – iemand mijn kind een schuldgevoel probeert aan te praten voor iets waar zij ( met alle andere kinderen en jongeren ) vooral de érg zure vruchten van plukt….
Mag ik dan alsjeblieft óók even raar doen?!
update: na het versturen van mijn blog naar de GGD ben ik gebeld door iemand die gaat over het testen van kinderen. Zij vertelde dat er een flink aantal mensen speciaal is opgeleid voor het testen van kinderen. Dat is ook zeker wat ik bij de tester ondervond, alle lof voor haar!! Een coördinator die de boel onder druk zet nemen zij hoog op en ze zijn er al mee aan het werk. Alle lof voor hoe de GGD dit oppakt!!!

Inderdaad een “Takkewijf”!! Hopelijk knapt Lucia weer snel op, en heeft ze die verschrikkelijke test helemaal niet nodig.
LikeLike
Ik (ook angstig) had bij de tweede vaccinatie ook een rotervaring. Je moet echt mazzel hebben met wie er dienst heeft… Dat vind ik zo naar: jij geeft alles naar behoren aan, communiceert over alles, legt je hele doopceel neer, maar als puntje bij paaltje komt heb je het te doen met hoeveel ‘zin’ degene tegenover jou heeft om service te verlenen.
LikeLike