Mijn dochter moest vandaag fietsexamen doen. Ze vond het spannend, want ze vindt nou eenmaal snel iets spannend als het anders is dan anders.
” Stel nou dat ik als enige niet slaag mama,” huilt ze de dag ervoor.
” Dat gebeurt niet lieverd, je fietst toch netjes?” beloof ik haar.
Wij als ouders proberen haar mee te geven dat je stinkende best doen het enige is wat je kunt doen als je iets moeilijk vindt.
En dan lukt het, of het lukt niet. En dan is dat jammer, maar je weet dat je gedaan hebt wat binnen je mogelijkheden ligt.
De dag van tevoren lopen we samen haar fiets na. Bel, lampen, reflector, alles loopt soepel, de remmen werken en de banden zijn opgepompt.
Samen fietsen we de route even, want ze maakt zich écht zorgen en heeft al de hele dag buikpijn van de zenuwen. Na twee keer de route wil ze eigenlijk nóg een keer, voor de zekerheid.
Ik heb daar een ander idee over, ik vind het samen fietsen heerlijk hoor, maar ik vind dat ze de lat te hoog legt voor zichzelf. Dus stoppen we en eten we gezellig samen nog even een ijsje.
“Gewoon fietsen zoals je altijd fietst meid, zet hem op, dit kun je hoor!” zeg ik ’s morgens tegen haar. Ik moet stiekem een beetje grinniken om haar zenuwen. Natuurlijk gaat dit prima, ik heb nog nooit gehoord dat er iemand níet slaagde.
Om 14.15 komt ze op school huilend naar me toe gerend.
” Ging het het niet zo goed als je had gehoopt?”
Ze snikt hartverscheurend.
” Ik mocht niet starten van een meneer, ik miste een zijreflector. Ik heb de hele tijd aan de kant gestaan, ik mocht niet eens laten zien dat ik prima kan fietsen. Ik ben het schoolplein niet afgeweest en moest mijn fiets aan de kant zetten.”
Bij navraag op school blijkt inderdaad dat ze, met een paar kinderen van andere scholen, niet heeft mogen fietsen.
Praten als Brugman van de leerkrachten had niets geholpen. Een andere fiets regelen, mij bellen om iets te regelen qua reflectoren: het mocht niet.
Herkansing: geen optie.
Mijn kind mocht niét meer fietsen. Kans verkeken, streep erdoor.
Dat ze netjes haar hand uitsteekt, over haar schouder kijkt en rechts vóór laat gaan heeft ze niet eens mogen laten zien. De route, ze was zo bang dat ze het niet zou onthouden dat ze ‘ s avonds in bed lag te herhalen, heeft ze niet gefietst.
Een man met een afstreeplijstje en een slecht humeur vond het beter om van dit kind een uitzondering te maken. De uitzondering die niet met haar klasgenoten mee mocht fietsen.
Regeltjes voor alles.
Veilig Verkeer Nederland. Ik ben boos.
Héél boos!! En geloof me, dat gebeurt niet zo heel snel.
Het is fijn dat jullie kinderen veilig in het verkeer willen laten bewegen, laat ik dat voorop stellen. Daarvoor dank!
Mijn kinderen mogen leren door hun neus te stoten en met afwijzing en teleurstelling om te gaan. Er mogen harten breken en knieën kapot gaan. Ik vind het niet fijn, maar daar leer je van.
Maar dit, dit gaat nergens over!
Op deze manier ga je niet met kinderen om. Niet met die van mij en niet met die van een ander.
Had mijn dochter een briefje meegegeven voor ons als ouders met de mededeling dat een zijreflector ‘ noodzakelijk ‘ is, in plaats van haar in een uitzonderingspositie te parkeren en een rotgevoel te geven.
Zoals mijn meester van vroeger reageerde:
” Hier is weer iemand vreselijk aan het pedagoochelen geweest!”
Wij gaan nu een ijsje eten.
Een extra grote, want die heeft ze verdiend. Omdat ze haar stinkende best had willen doen vandaag maar de kans niet kreeg.
Op de fiets.
Zonder zijreflector!!