Het is een fase : 40+

Ik ben een herkauwer, een uitpluizer. 
Ik denk, ik zoek, ik pieker en ik vraag totdat ik het naadje van de kous weet. 
Vooral op persoonlijk gebied. 
Ik wil mensen écht kennen en begrijpen. 
Hoe kan de ander reageren zoals hij reageert? Wat zit daarachter, welke rol heb ik daarin misschien wel gehad? 
Ik vraag en pluis totdat ik het begrijp. En als die kans tot pluizen er niet is pieker ik erover, totdat ik dénk dat ik het begrijp. Invullen heet dat. Zeker niet mijn beste eigenschap, want het zit soms heel anders! 
Voor mezelf doe ik dat, zo mogelijk, nog erger. Waarom reageer ik zoals ik reageer, doe ik zoals ik doe, ben ik zoals ik ben?
Ik bekijk mezelf wat dat betreft zéér kritisch. 
Omdat ik wil groeien. Als persoon. Altijd! 

Bij ‘ kind nummer 1 ‘ had ik het boek ‘ Oei ik groei ‘ op mijn nachtkastje. Bij iedere dag die iets anders ging dat ik had gehoopt zocht ik in het boek en ik vond altijd wel een verklaring. 
De zogenaamde ‘ sprongetjes ‘ greep ik met beide handen aan. Gelukkig, een reden voor al dat huilen vandaag, een reden voor die slechte nacht en dus de hoop op een betere.
Want als je een reden hebt is er ook een oplossing, controle.
Of een einde, want ‘ het is een fase.’

Toen ‘ nummer 1 ‘ anderhalf was kwamen ‘ nummer 2 en 3.’ 
Hotsaaaa, dat werd even een ander verhaal!
Want nu had ik er drie die ’s nachts niet sliepen. De sprongetjes en fases waren niet meer bij te houden, ‘ Oei ik groei ‘ lag werkloos onder het bed te verstoffen. Al zou ik willen, ik had niet eens puf om het open te slaan.
In plaats van het te begrijpen en te beredeneren had ik, uiteraard met Marcel aan mijn zij, niets anders te doen dan er dwars doorheen te gaan. Hopend dat het beter zou worden en er nachten zouden komen dat we weer konden slapen. Of in ieder geval minder dan 10 keer uit bed zouden hoeven.
‘ Het is een fase,’ zeiden we ’s avonds tegen elkaar als we elkaar uitgeput op de bank zaten aan te kijken en er boven weer een begon te huilen.’ Echt! Het is een fase.’

Tegen de tijd dat we drie meiden op school hadden en het allemaal wel iets rustiger zou worden kondigde, totaal onverwachts, ‘ nummer 4 ‘ zich aan. Ik was bijna 40. 
Best even een schrik. 
Al het beredeneren ( ja ik weet heus wel waar de baby’s vandaan komen ) hield op. 
Dit kleine mensje was welkom. Meer dan welkom. Een prachtig kado na de verdrietige jaren na mijn vaders overlijden. Een lichtje in de duisternis. 
Onze ( Saint ) Lucia, geboren terwijl de andere drie kerstsfeest op school vierden.

En nu hebben we vier prachtige meiden met allemaal hun eigen karakters en hun eigen fases. 
De één roept om de haverklap keihard ” Nee!,” een fase die blijkbaar meerdere malen terugkomt en waar we nu maar om lachen. Twee dames zitten al een tijd in de zogenaamde negenjaarsfase, een fase die veel onzekerheden en vragen met zich meebrengt en maar niet voorbij lijkt te gaan. Ze gaan er beiden verschillend mee om en wij dus ook. Onze oudste begint te puberen, nu nog een op een heerlijke kwetsbare en knuffelige manier met af en toe vanuit het niets heel boos. 
En ik, ik word daar steeds makkelijker in. Ik ga erin mee, help waar dat nodig is en laat gaan waar ze zelf doorheen mogen gaan. 

‘ Het is een fase.’ 
Groei!

Twee jaar geleden zat ik zelf in een ‘ fase.’ 
Voelde me ontevreden, wilde het anders. Wat precies dat wist ik niet, maar dat het anders moest dat wist ik wel.
Ik vond alles wat normaal was saai en stom. Ik heb het de liefste man van de wereld niet makkelijk gemaakt in die tijd. Ik wilde niet meer alleen moeder zijn, wilde het anders. 
” Ik ben er zelf óók nog,” was een gevleugelde uitspraak. 
Niks mis mee, mits je niet overdrijft. 
Ik schopte om me heen. 
” Ik hoop dat dit een fase is,” zei Marcel. 
Dat was het. 
Na deze fase klapte ik in een burn out. Keihard. 
Hupsakee, van boven keihard naar benee.

Tijdens de burn out heb ik mezelf pas écht leren kennen. Dwars door de enorme angsten en moeheid moest ik heen. Geen keus. Ik kon niets en durfde niets. De kinderen uit school halen was een enorme opgave, alleen thuis zijn kon ik niet. 
Na de eerste, afschuwelijke, fase begon héél voorzichtig de groei. 
Ik begon mezelf opnieuw te leren kennen. Mijn valkuilen, mijn kwaliteiten. Ik ontdekte dat ik in vastgeroeste patronen zat die ik anders wilde. 
Dat ik deed wat móest, niet wat ik het liefst wilde. 
Ik ontdekte en onderzocht oude pijn en angsten. 
Ik heb gespit, gehuild, beredeneerd, gevraagd, geluisterd en gepraat. 
Uit het hoopje angst en intense moeheid groeide iets nieuws. De échte Johanne.

Ik ben nu wie ik zijn wil.
Ik ga om met wie ik om wil gaan, namelijk mensen bij wie ik mezelf mag zijn. Met mijn tekortkomingen.
En ik doe wat ik wil doen.

Laatst had ik een gesprek met een heel lieve vriendin. Zo één waarbij ik altijd mezelf kan zijn. 
Ze voelde zich moe, boos, had nergens meer zin in. 
” Is dit het nou? Ik moet van alles, het is nooit goed, ik ben moe. Ik ben er toch óók nog!” 

Ik herkende het. Maar al te goed! 
Het is een fase. 

Zo een waar je dwars doorheen moet om jezelf weer te leren kennen. 
Zo één die je weer op het juiste spoor zet, omdat het oude spoor misschien niet meer het juiste is. 
Een fase waarbij je eerst je oude patronen moet laten vallen zodat je kunt groeien. Al voelt dat nu misschien nog lang niet zo. 
Zonder boekje, zonder controle, dwars erdoorheen! 

Oei ik groei. 
Ook ná de 40!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s